Karakteristieken
Zomerpolder, kwelder en kwelderwerken.
Bijzonderheden
Belangrijk vogelgebied, met name voor Rotgans, Brandgans en Kluut.
Ligging
Gemeente Dongeradeel, bij Peasens en Moddergat.
Toegankelijkheid
Over de zomerdijk kan het hele jaar worden gewandeld. Vanaf de Deltadijk en Bitumendijk goed overzicht.
Geschiedenis
In het stormseizoen van 1973 bezweek de dijk van de Peazemerlannen. Al snel overstroomde de gehele buitenste polder. Vanwege de kosten werd besloten het gat niet te dichten. De zee hield vrije toegang tot het noordelijke deel van de polder. Hierdoor slibde de kwelder geleidelijk op, en kwam deze jaarlijks gemiddeld een centimeter hoger te liggen. Vrij snel ontwikkelde zich een prachtig dynamisch kwelderlandschap, met een oeverwallen- en kommensysteem en de daarbij horende rijke vegetatie en omvangrijke vogelbevolking. Zo zijn er bijvoorbeeld meeuwen- en sternkolonies te vinden. Door het natuurlijke proces van opslibbing is de kwelder steeds hoger (en droger) komen te liggen, zodat hij nu nog maar incidenteel overstroomt. Hierdoor treden andere plantengemeenschappen op de voorgrond, met de dieren die zich daarin thuis voelen. De zomerpolders, aan de kant van de Deltadijk, zijn niet opgeslibd en liggen nu ten opzichte van de kwelder veel lager.
Informatiepaneel Peazemerlannen. Bron: It Fryske Gea
Een kwelder in ontwikkeling en zomerpolders met weidevogels
Op de uitgestrekte kwelder van de Peazemerlannen is een hele serie halofyten (zoutminnende planten) vertegenwoordigd. Geen uitbundige bloeiwijzen, maar per seizoen wisselende kleurvlakken, zoals van het Schorrekruid dat op de slikkige laagtes staat en naar dieprood of bruin kleurt. Kortarige en Langarige Zeekraal worden tegen de herfst dieprood tot soms donkerpaars. Gerande en Zilte schijnspurrie bloeit in de voorzomer met lichtroze bloemen. In de nazomer geeft het lila van de bloeiende Zulte, ook wel Zeeaster genoemd, kleur aan de kwelder. Grijze tinten komen van Gewoon en Stomp kweldergras, Gewone zoutmelde en Spiesmelde. Met name de Spiesmelde, die meer dan een meter hoog kan worden, treedt vanwege de drogere omstandigheden op de voorgrond. Het mooiste grijs komt van de Zeealsem, die in september bloeit en op de meer zanderige delen van de kwelder groeit. Zeealsem geurt heel sterk en kruidig.
Op de Peazemerlannen ontbreken nagenoeg nooit de geluiden van de talloze vogels. Van de herfst tot in het vroege voorjaar vormt het gebied een belangrijk rust- en foerageergebied voor ganzen en eenden. Rotganzen voelen zich hier goed thuis; ze vertrekken pas laat in het voorjaar. Brandganzen foerageren in grote aantallen op de kwelder en in de polders. Verder zijn pijlstaarten en bergeenden er in kleinere aantallen haast altijd te vinden. Langs de sliksloten zijn regelmatig de Zilverplevier, Zwarte ruiter en Groenpootruiter te zien. Ook de Scholekster verblijft soms met grote aantallen in het gebied. Geen wonder dat ook de Slechtvalk hier graag komt jagen.
De zomerpolders vormen een goed, maar soortenarm broedterrein voor weidevogels. Ze worden bevolkt door broedende scholeksters, kieviten en vooral de Tureluur, die van zilte omstandigheden houdt. Ook de Kluut broedt er in wisselende aantallen. Op de eerst nog kale kwelder maakten lange tijd duizenden nestelende kokmeeuwen de dienst uit. Tussen hen vonden Visdief en Noordse stern een plaats. Inmiddels is de kwelder echter sterk veranderd en in de ruigere en hogere vegetatie lijken de sterns en meeuwen zich minder goed thuis te voelen. Ze zijn dan ook vrijwel allemaal verhuisd, bijvoorbeeld naar de waddeneilanden, waardoor nog maar enkele visdieven en noordse sterns zijn overgebleven. De strandjes die in de loop der jaren bij de doorgebroken dijk zijn ontstaan, bieden nog steeds een goede broedplaats aan enkele Bontbek- en Strandplevieren. Verder broeden op de kwelder nu voornamelijk Bergeend, Graspieper, Rietgors, Gele kwikstaart, Kneu, een enkele Fazant en sinds kort ook zo nu en dan een Eidereend. Misschien kunnen we in de toekomst zelfs de Velduil of de Blauwe kiekendief verwachten. In de nazomer worden de uitgebloeide kruiden bezocht door zaadetende vogeltjes zoals Putter en Frater.
Bron: It Fryske Gea
Beheer
Het beheer van de zomerpolders bestaat grotendeels uit begrazing. Daarnaast worden delen soms gemaaid. De beweiding begint pas laat in het seizoen, om de hier broedende vogels te sparen. Het gebied wordt niet bemest. Over het toekomstige beheer van de veranderende kwelder wordt nog nagedacht; mogelijk kan ook hier extensieve begrazing worden ingezet. Overwogen wordt om de zomerpolder, of delen daarvan, te ontpolderen.