Met riet, ruigten en bosjes begroeide plaat, en nieuwe zandplaten. Tussen de plaat en de kust ligt een begroeide geul.

Bijzonderheden
Belangrijk vogelgebied en grootste futenruiplaats van Europa. Veel plantensoorten, waaronder orchideeën en zeggen.

Ligging
Gemeenten Nijefurd en Gaasterlân-Sleat, aan de kust ten oosten van Laaksum.

Toegankelijkheid
Niet vrij toegankelijk, maar vanaf de dijk goed te overzien.

Informatie
Vogelkijkhut met informatiepaneel onder Mirns, bereikbaar vanaf Wieldijk.

Geschiedenis
Evenals de waarden langs de westkust, dankt ook de Mokkebank haar ontstaan aan de afsluiting van de Zuiderzee. Daardoor kwam oostelijk van Laaxum een zandplaat permanent droog te liggen, waarop dikwijls grote aantallen meeuwen of mokken verbleven. De Mokkebank was door een geul van de kust gescheiden. Later verzandde deze geul vanuit het westen, waardoor de eilandjes en platen met elkaar en met de kust verbonden raakten. In de oostelijke helft van de bank is de geul nog gedeeltelijk aanwezig. Oorspronkelijk ontstond er op de platen een kweldervegetatie en vestigden er zich grote aantallen kluten en sterns. Vooral de Grote stern broedde er in hoge aantallen: in 1941 ongeveer tweeduizend paar. Later raakten de platen steeds meer begroeid en verdwenen de vogelkolonies. In het gebied vormden zich uitgestrekte riet- en biezenvelden, terwijl de plaat zich steeds verder naar het oosten uitstrekte. De slikkige, niet begroeide oostelijke plaat staat bekend als de Slykhoeke. Aan de zeekant hebben wind en water door opstuwing zandduintjes doen ontstaan.

Mokkebank. Bron: It Fryske Gea

Vogel- en vegetatierijke zandbank

De huidige Mokkebank biedt plaats aan een zeer gevarieerde plantenwereld, die veel overeenkomst vertoont met de waarden langs de westkust, maar daarvan tegelijkertijd zoveel verschilt, dat deze bank een duidelijk eigen karakter heeft. Wellicht wordt dit veroorzaakt doordat de Mokkebank onder invloed staat van uit Gaasterland afkomstig kwelwater. Langs de zeedijk is plaatselijk een wilgenbos ontstaan, waarin de voor Friesland zeldzame IJle zegge voorkomt, tegelijk met de bastaard tussen deze soort en de Valse voszegge. De IJle zegge heeft zich de laatste jaren verder over de bank weten te verspreiden. In de lagere gedeelten langs de voormalige geul liggen uitgestrekte rietvelden die jaarlijks gesneden worden. In het westen van de bank groeit tussen het hoge riet de fraaie Echte heemst. Op grote delen van de bank is de rietoogst niet meer lonend en ontwikkelt zich een zeer boeiende vegetatie, waarin diverse orchideeën en verschillende soorten zeggen voorkomen. Een verschil met de andere waarden is dat zich hier varens hebben gevestigd, die zich gestadig uitbreiden.
Tegen het IJsselmeer ligt in het westen een hogere zandrand, waarop Muurpeper, Klein hoefblad en Zandzegge groeien. Misschien dat deze duintjes straks de typerende vegetatie gaan vertonen met zeldzame klaversoorten, Engels gras en Duinreigersbek. In het tussen de dijk en de bank gelegen weiland worden nog steeds de Echte kruisdistel en Handjesgras gevonden. Op de westelijk van de bank gelegen ouwer of hoge zandkop staat Zeepostelein. Deze soort zou ook op de Mokkebank een plaatsje kunnen vinden. Overal op de Mokkebank heeft de laatste jaren de meer dan manshoge Moerasmelkdistel een vaste plaats weten te veroveren, samen met de Late guldenroede. Een bijzonderheid van de Mokkebank is tenslotte de Beekpunge, die op de andere waarden niet wordt gezien. Rode waterereprijs daarentegen hoort op alle waarden thuis, evenals de Waterpunge. Gele lis is op de hele bank een uitbundige bloeier. Langs de randen van de opgespoten eilanden heeft de Moerasandijvie een vaste groeiplaats gevonden.
De vogelwereld op en om de Mokkebank is overstelpend rijk. Het gevarieerde terrein van de bank zelf biedt een gunstige broedgelegenheid aan tal van vogelsoorten, wat uit broedvogelinventarisaties steeds opnieuw blijkt. Vooral de aantallen rietvogels zijn groot en Baardmannetje, Sprinkhaanrietzanger en Bosrietzanger ontbreken in dit lijstje niet. De Bruine kiekendief heeft zijn horst in het oude riet en de Torenvalk huist in een nestkast in een wilgenbosje. Van de meer in het verborgene levende soorten moeten Waterral en Porseleinhoen worden genoemd. Op de opgespoten eilanden is een uitstekend nieuw broedgebied ontstaan met ongeveer dezelfde soorten als op de eilanden in de Bocht fan Molkwar. Heel bijzonder was in 1998 het broeden van de Dwergmeeuw. Deze zeldzame broedvogel broedde voor het laatst in het gebied in 1947.

Vogelkijkhut. Bron: It Fryske Gea

In de Slykhoeke en op de nieuwe eilanden zijn zowel s zomers als s winters eigenlijk altijd foeragerende en rustende vogels aanwezig. Opvallend zijn de silhouetten van de aalscholvers die vergezeld gaan van tientallen grote mantelmeeuwen. Buiten de broedtijd zijn er ook meestal kieviten, gruttos, kemphanen en eendensoorten.
Ganzen overnachten vaak met duizenden tegelijk en in de zomer is de Lepelaar een vaste verschijning. Zeer belangrijk is de kust langs de Mokkebank als ruiplaats voor futen, waarvan er tussen augustus en oktober vaak meer dan tienduizend verblijven. Een enkele maal werden zelfs veertigduizend futen in dit gebied geteld. Ze verliezen tijdens de rui alle slagpennen tegelijkertijd, zodat ze geruime tijd niet kunnen vliegen. s Morgens en in de namiddag gaan de futen verder uit de kust om op spiering te vissen. Wanneer ze niet vissen, verzamelen de vogels zich in het ondiepe water vlak voor de Mokkebank om daar te poetsen en te slapen. Alleen al vanwege de indrukwekkende aantallen ruiende futen is het gebied Mokkebank van grote internationale betekenis. Vanaf de zeedijk is de Slykhoeke met een goede kijker of telescoop uitstekend te overzien, de vogelkijkhut brengt u echter nog dichterbij.
De Mokkebank ligt dicht bij de bossen van Gaasterland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat grote zoogdieren als het Ree, de Vos en soms zelfs de Das hier voorkomen. De vossen zijn vanuit de vogelhut soms in de schemering te zien op de meest westelijke zandplaat. Wanneer de duisternis invalt, is in april vanaf de dijk een koor van tientallen rugstreeppadden te beluisteren, die de poeltjes op de Mokkebank opzoeken om zich voort te planten.

De vorm van de kustlijn brengt met zich mee dat tijdens de trektijd soms een sterk gestuwde trek kan optreden. Aan de buitenkant van de Mokkebank bevindt zich al vele jaren een ringstation, waar al veel vogels van meer dan honderd soorten zijn geringd. Met dit ringonderzoek, dat al meer dan dertig jaar op dezelfde plaats wordt uitgevoerd, is een schat aan gegevens over het trekgedrag van diverse – ook zeldzame – vogelsoorten bekend geworden. Er zijn zeer bijzondere vangsten gedaan, waaronder die van de Veldrietzanger (de eerste Nederlandse vangst), Zwartkoprietzanger, Waterrietzanger, Sperwergrasmus en Grauwe klauwier. Andere soorten trekken soms in zeer grote aantallen door: lijsterachtigen, mezen, Rietzanger, Kleine karekiet en Sijs. Ook grote soorten als Vlaamse gaai, Sperwer en Klapekster raken in de mistnetten verstrikt. Buiten de ringvangsten worden er geregeld bijzondere waarnemingen gedaan, zoals die van de Zwarte ooievaar, Kwak, Gestreepte strandloper, Roodpootvalk of Visarend.

Klapekster. Bron: It Fryske Gea